De openingstoespraak van Martin Rep wordt simultaan vertaald door de Japans/Amerikaanse mahjongspeler Jenn Barr.

In Wenen is deze week het wereldkampioenschap riichimahjong begonnen. Hoe ik op de feestelijke openingsbijeenkomst een symbolische Olympische vlam mocht aanreiken.   

Zou ik Chinese voorouders gehad hebben? Mijn Taiwanese vriend Dragon Chang heeft het me meer dan eens gevraagd als we spraken over onze gezamenlijke hartstocht, het Chinese spelletje mahjong. Anders was het toch niet te verklaren dat een blonde Hollander met blauwe ogen naar China, Hongkong, Taiwan en Japan reisde om als een moderne Marco Polo de culturele schatten van het Rijk van het Midden te ontdekken?

Ik moest Dragon teleurstellen. Ik stam af van arme, vloekende boerenknechten uit Noord-Holland en van al net zo arme edoch oppassende en godvrezende Friezen. Maar woensdag in Wenen twijfelde ik toch een beetje aan mezelf. Ruim duizend kilometer reizen van  Bussum naar de glorieuze voormalige hoofdstad van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk, en daar stond ik opeens in het feestgedruis in het hotel Intercontinental Vienna, waar dezer dagen de ogen van de complete internationale mahjongwereld op zijn gericht. En ik genoot niet alleen van het warme bad van spelers uit de hele wereld, ik mocht ook heel even in het middelpunt van de aandacht staan.

In Nederland doe ik niet zo gek vaak meer mee aan mahjongtoernooien. De competitie heeft sowieso stil gelegen tijdens de coronapandemie en is maar net weer op gang gekomen.  De jongere generatie spelers kent me nauwelijks meer, laat staan dat ze weten dat ik betrokken was bij de oprichting van de Nederlandse Mahjong Bond en de Europese kampioenschappen. 

Dat maakt ook helemaal niet uit. Maar des te opvallender is dat mijn oude mahjongvrienden uit het Verre Oosten me beslist niet zijn vergeten. In Japan dwingen grijze haren nog eerbied en respect af, denk ik dan maar. Hoewel Shigekazu Moriyama, de grote baas van de Japanse professionele mahjongbond, zijn haren nu juist wel weer zwart heeft geverfd.

Meneer Moriyama – Moriyama-san, zeggen de Japanners – verwelkomde me meer dan hartelijk in de zaal waar de mahjongspelers klaar stonden om zich te registreren. We ontmoetten elkaar in 2013, toen we in Tokio plannen bespraken om het eerste wereldkampioenschap in riichi, de Japanse variant van mahjong, te organiseren. De Fransen pakten de handschoen op en maakten van dat eerste wereldkampioenschap een succes, het tweede WK vond plaats in Las Vegas. En nu, deze week, wordt het derde gehouden, hier in Wenen. 

Ik heb voor het leven een open ticket om mee te doen aan het wereldkampioenschap riichi, maar ik heb dat dit jaar beleefd afgeslagen. Liever reis ik in plaats daarvan na Wenen met mijn Dicky naar Italië, dat we sinds de corona niet meer hebben gezien. Zo’n goede riichispeler ben ik trouwens inmiddels niet meer.

Toch krijg ik op dit openingsfeestje mijn ‘five minutes of fame’ als ik de deelnemers aan het WK even mag toespreken. Een Olympische sport zal mahjong nooit worden, aldus de teneur van mijn verhaaltje, maar we worden wel degelijk verlicht door de Olympische vlam.      

 

Ik droomde dat ik aan de voet van de berg Olympus in het oude Griekenland stond. Boven op die berg brandde een grote vlam. Het was de Olympische vlam, die symbool staat voor vriendschap en sportiviteit tussen alle volkeren.

Overal om me heen waren atleten. Ze waren aan het hardlopen, ze wierpen met de speer, ze sprongen over horden, ze waren bezig met allerlei sporten.

 

Ik voelde me heel gelukkig en ging toen op zoek naar atleten die het spel speelden waar ik het meest van hield. De hele dag zocht ik mensen die het spel mahjong speelden. Maar ik vond er niet eentje.

 

Het was al donker toen ik verdrietig en moe naast een hutje ging zitten. Binnen zag ik een uitnodigend licht en ik hoorde stemmen.

Ik ging naar binnen en daar zag ik ze: vier spelers die stenen roerden en muren bouwden. Ik was zo blij, ik moest bijna huilen.

Waarom, zei ik, spelen jullie niet buiten, in het open veld, verlicht door het licht van de Olympische vlam?

De spelers, die vrolijk hadden zitten kletsen, werden stil.

 

Toen zei een van hen: Het is heel jammer, maar we zijn niet welkom op de Olympische Spelen. Maar een andere speler zei: Het is niet zo erg, we zijn blij zolang we mahjong kunnen spelen.

Toen stond er een derde speler op en hij zei: “Maak je geen zorgen, Martin. Kom met mij mee. Ik heb op je gewacht. Mijn naam is Shikegazu Moriyama en ik heb een belangrijke taak voor je.”

We gingen naar buiten en vanaf daar konden we de Olympische vlam in de verte zien. Toen keek hij me in de ogen, pakte mijn hand en zei:

“We voelen allebei die Olympische geest. Waar hebben we die vlam voor nodig? In ons brandt het vuur van het mahjong al heel lang. We kunnen mahjong over de hele wereld verspreiden, net als de Olympische gedachte. Samen kunnen we een nieuwe vlam aansteken.”

In zijn hand hield hij een mahjongsteen. Hij liet die aan me zien: het was de oostenwind. Toen legde hij een steen in mijn hand.

Maar net toen ik naar die steen wilde kijken, werd ik wakker en realiseerde ik me dat het maar een droom was.

 

Nu, een week later, ben ik hier in Wenen aangekomen. Ik zie zoveel blije gezichten, ik zie Moriyama-san en al zijn vrienden, en ik besef: ik ben wakker geworden in een andere droom.

De droom, de droom van Moriyama-san en mij, hij is uitgekomen.

Welkom bij het Derde Wereldkampioenschap Riichi Mahjong!