Maurice Demmer, de enige Nederlander die ooit een Europees mahjongkampioenschap heeft gewonnen, is niet meer. Hij overleed dinsdag 7 april, één dag na zijn 76ste verjaardag. Martin Rep over een gedeeld mahjongverleden.
Twee echtparen die samen mahjong spelen: het worden vriendschappen voor het leven. Zo begon in de jaren tachtig de mahjongvriendschap van Dicky en mij met Maurice Demmer en zijn vrouw Marjan. Marjan was net als wij lid van de plaatselijke amateurtoneelvereniging in Leusden. Maurice hield helemaal niet van amateurtoneel, maar des te meer van het strategiespel Risk, dat wij met z’n vieren tot in de kleine uurtjes speelden.
Toen de Demmers verhuisden omdat Maurice er genoeg van kreeg elke dag voor zijn werk op en neer te reizen naar Den Haag, verflauwde het contact. Het duurde tot in de jaren negentig voordat we het weer opnamen. Er werd toen geen Risk meer gespeeld, maar mahjong. Maurice en Marjan waren verslingerd geraakt aan het Chinese spel met zijn intrigerende stenen waarachter ze terecht een wereld van overweldigende schoonheid vermoedden. Aan de hand van een boekje dat met hun mahjongspel was meegeleverd, hadden ze huisregels opgesteld. De belangrijkste was dat Maurice altijd Oost was, want dat vond hij de mooiste steen. Op deze manier de eerste viool spelen paste ook wel bij hem.
Wij hielpen hem snel uit de droom, en het duurde niet lang of we maakten geregeld afspraken met hen om te spelen. We begonnen met de klassieke Nederlandse Toernooi Spelregels, maar schakelden al snel over op het snellere en meer agressieve Hongkongmahjong en vervolgens, nadat Dicky en ik in Japan hadden meegedaan aan het eerste wereldkampioenschap mahjong (2002), op de nieuwe internationale regels, de Mahjong Competitie Regels, kortweg MCR.
Het waren niet zomaar potjes mahjong die we speelden. Maurice was een lekkerbek. Mahjong vond hij fascinerend en hij keek uit naar elke volgende ontmoeting, maar er moest wel een goede maaltijd bij worden geserveerd. Hij had heel specifieke wensen, die Marjan met vaardige hand wist te vervullen. Voor Dicky en mij werd het een hele opgave om het kookniveau bij te houden, maar na elke dag mahjong was de conclusie dat we daar weer prima in geslaagd waren. En natuurlijk moest er een goed glas bij geschonken worden. Na het eerste kopje koffie kwam, in de aanloop van de uitgebreide lunch, al snel een mooie fles wit op tafel, in de loop van de dag gevolgd door een reeks Belgische bieren. Het ging wel eens ten koste van het aantal spelletjes dat op een dag gespeeld kon worden, maar gezelligheid kent geen tijd.
Maurice was een slimme speler. Hij maakte wel eens een trage indruk, maar net als je dacht dat hij kansloos was, sloeg hij toe met een verrassend mooi spel. Bij gebrek aan een mahjongclub in Den Haag sloten Maurice en Marjan zich aan bij de Gouden Draak, het clubje dat Dicky en ik hadden opgericht in onze woonplaats Nijmegen. Uiteraard was de afstand te groot om de clubavonden bij te wonen, maar via de Gouden Draak konden ze tenminste lid worden van de Nederlandse Mahjong Bond. En natuurlijk deden ze graag mee aan het jaarlijkse clubkampioenschap en schreven ze zich in voor tal van toernooien in het hele land. Ze waren al net zo fanatiek als wij; te zamen reisden we naar Parijs, naar Hannover, naar Mechelen, naar Dunaujvaròs — als er maar gemahjongd kon worden.
Toen Dicky en ik onze belangstelling verlegden van de internationale regels naar de Japanse speelwijze, riichimahjong, maakten Maurice en Marjan ook de overstap. Maurice behaalde daarin een spectaculair succes. Tijdens het eerste Europees kampioenschap riichimahjong in Hannover (2008) eindigde hij op een zeer bescheiden 72ste plaats (van de 80). Maar twee jaar later, toen in datzelfde Hannover voor de tweede maal het EK werd gehouden, sloeg hij onverbiddelijk toe.
Mahjongspelers zeggen dat de ‘wong’ op hun schouders kan zitten. Wong is het onverklaarbare verschijnsel dat alles opeens lijkt te lukken. In de eerste plaats moet je een gehaaide speler zijn om goed te scoren in een toernooi. Je moet snel kunnen overschakelen van de ene naar de andere mogelijkheid. Maar je bent sterk afhankelijk van de stenen die je trekt. Maurice was tijdens dat toernooi in vorm en hij kreeg de stenen. Kwade tongen beweren dat hij alle mazzel van de wereld had toen in de vierde ronde hij suu ankou (een verborgen spel van alleen pungs) maakte, nog wel op Oost, zijn favoriete wind, en dat hij daardoor het toernooi won. Maar de werkelijkheid is dat Maurice de ene na de andere sessie won. Als een ware Olympiër had hij het momentum gecreëerd en wist hij dat twee dagen lang vast te houden. Het was dan ook volslagen verdiend dat hij, na acht bloedstollende sessies, als eerste eindigde. De laatste sessie was een drama, maar hij bleef de runner-up, Joel Ratsimandrésy uit Frankrijk, net 700 punten voor. Uit handen van de locoburgemeester van Hannover, Bernd Strauch, mocht hij de trofee, een ‘Nana’ en van de Frans-Amerikaanse kunstenares Niki de Saint Phalles, in ontvangst nemen als Europees Kampioen Riichimahjong 2010. Noch voor hem noch na hem is een Nederlandse mahjongspeler erin geslaagd een Europese titel te winnen.